Jezus beloont ons bij zijn terugkomst. Sommigen van ons ontvangen een beloning die ons bevattingsvermogen ver te boven gaat. In een gelijkenis zei Hij: Wie is dan de trouwe en verstandige slaaf, die de heer over zijn dienstvolk gesteld heeft om hun op tijd hun voedsel te geven? (1)

Ja, wie is dat? Jij, u, ik? Is dat niet ieder van ons die verantwoordelijkheid draagt in zijn Koninkrijk? Die uitdeelt - geestelijk voedsel, troost, hulp - die meedraagt? Want we zijn toch uitdelers!

Over zulke mensen zei Jezus: Zalig die slaaf, die zijn heer bij zijn komst zó bezig zal vinden (1). Gelukkig zijn we, wanneer Jezus ons zo aantreft, trouw en toegewijd aan Hem. En dus aan mensen. Want Hij is ook zo. Het kostte Hem zelfs zijn leven! En nu mogen we ons gelukkig prijzen, als we zijn als Hij.

Nooit begrepen

‘Want,’ zei Jezus met de woorden van die gelijkenis, ... Ik zeg jullie, dat hij hem over al zijn bezit zal stellen (1). We zijn betrouwbaar geweest, hebben gediend en gezorgd. En nu vertrouwt Hij ons alles toe wat Hem toebehoort. Alles?

Ja, Jezus zal ons stellen over de hele schepping, de hele natuurlijke en geestelijke wereld met zijn engelen (2) en alles wat ertoe behoort. Om in zijn komende Koninkrijk en op de nieuwe aarde mét en namens God verantwoordelijk te zijn, zorg te hebben, te regeren. Als priesters! (3) Vanuit ons leven uit Hem en met Hem. We zullen dat kúnnen!

Omdat we hebben geleerd, één met Hem te zijn (4). Ook in het dragen van verantwoordelijkheid en het uitdelen van zegen, zorg en genade.

Tegen de boze broer van de verloren zoon zei z’n vader: ‘Jongen, alles wat van mij is, is van jou’ (5). Dat had die oudste zoon nooit begrepen. Maar waar wij nu voor zorgen, zal straks helemaal ons deel zijn.

Vrolijk zijn

Dan zullen we hersteld zijn in wat God ‘in den beginne’ voor ons bedoelde: het zijn van zonen van God (6), bekleed met de heelheid en volmaaktheid van zijn Koninkrijk (7) en volmaakt tot heil en zegen van zijn schepping.

En we zullen doen, wat die vader eveneens zei: We moesten feest vieren en vrolijk zijn, ... (5) Nu al en straks zeker! Ieder van ons die verantwoordelijkheid draagt, welke dat ook is. Al is het maar zorgen voor schone borden om van te eten.

Jezus zei: ..., Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is (8).  

  Print hier uit ...  

Uit de Bijbel:

(1) Matteüs 24:45-47.
Wie is dan de trouwe en verstandige slaaf, die de heer over zijn dienstvolk gesteld heeft om hun op tijd hun voedsel te geven? Zalig die slaaf, die zijn heer bij zijn komst zó bezig zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij hem over al zijn bezit zal stellen.

(2) Hebreeën 1:14.
Zijn zij (= de engelen - AvdS) niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?

(3) Openbaring 5:10.
... Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde.

(4) Johannes 17:21.
Gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; ...

(5) Lucas 15:31-32.
Doch hij (= de vader - AvdS) zei tegen hem: Kind, je bent altijd bij mij en al het mijne is van jou. Wij moesten feestvieren en vrolijk zijn, ... 

(6) Romeinen 8:20.
Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden van de zonen van God.

(7) 1 Korintiërs 13:10.
Doch, als het volmaakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben.

(8) Openbaring 22:12.
Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is.