God is een rots. Dat zegt de Bijbel. En zo is er niemand anders. Zelf kunnen we dat ervaren. Net als David. Die zegt: Wie is een rots buiten onze God? (1) Wie, net als hij, vaak in de strijd heeft gestaan en alle emoties daarvan kent, die weet dat je uit je evenwicht kunt raken, maar dat je God, net als een berg, een rots, niet van z’n plaats krijgt.
Hij is niet onder de indruk van de omvang van onze problemen. Ook niet ondersteboven, wanneer we boos op Hem zijn of wanhopig of het ‘niet meer met Hem zien zitten’. Dat is allemaal geen punt voor Hem. Zijn liefde voor ons wordt er niet minder om en de kracht van Jezus’ offer ook niet. Die zijn voor eeuwig. Die zijn Gods antwoord op dat alles. Tot onze redding. En voor nog meer!
David zegt: Hij plaatst mij hoog op een rots, op de rots Jezus. Daar is Gods plaats voor ons. In de verborgenheid van de gemeenschap met Hem. Op Hem steunend, zijn we onaantastbaar voor het kwaad dat ons belaagt (2). Het zal ons niet overwinnen. Omdat God ons in Hem verankert.
Hoe kom je er bovenop?
Terwijl Hij door alles heen daarmee bezig is, begrijpen we Hem vaak niet. Hij handelt soms zo anders dan wij verwachten. Maar als de Goede Herder zoekt Hij het allerbeste voor ons, kijkt Hij vooruit en houdt de heerlijkheid in het oog waarheen Hij ons leidt.
En wanneer dan onderweg daarheen de golven van onze vragen, wanhoop en machteloosheid machtig rollen, slaan ze stuk op de rots. Die komt niet van zijn plaats. Hij blijft dezelfde (3). Er is wel een probleem: de rots is zo hoog! Hoe kom je er bovenop?
En nog iets: hoe blíjf je erop en leer je leven op dat ‘niveau’ van Jezus - in zijn rust, verbonden met Hem? En nu spreekt God. Door David. Die bidt: Leidt mij op een rots die mij te hoog zou zijn (4). Dát is het!
Wezenlijk iets anders
Uit onszelf komen we nooit op de rots. Leren we nooit dat leven in diepe verbondenheid met God kennen, het één-zijn met Hem. Ook niet door onze eigen vroomheid. God moet ons brengen op die ‘hoge plaats’ en er ons geschikt voor maken. Ons leren zien zoals Hij ziet, leren denken en spreken zoals Hij doet en ons de levende omgang met Hem geven, het leven-uit-Hem (5).
Want staan op de rots is wezenlijk iets anders dan het leven dat wij van nature kennen. Daarom moet Hij ons losmaken van alle gebondenheid aan ons natuurlijke, aardse denken en ervaren. En daaraan moeten nu alle stormen, maar ook de mooie dingen, meewerken (6).
Alleen, ons brengen op die Rots die ons te hoog zou zijn, en ons daarop vast laten staan (7), kan slechts door Jezus’ offer. Dat maakt ons vrij (8) en verbindt ons met Hem. Met de kracht ervan tilt God ons erop en ‘zien’ we Hem (*) en draagt Hij ons tenslotte ons huis-voor-de-eeuwigheid binnen (**).
Print hier uit ...
|
Uit de Bijbel:
(1) Psalm 18:32.
... wie is God behalve de HEER, wie is een rots buiten onze God?
(2) Psalm 27:5.
... Hij bergt mij in zijn hut ten dage van het kwaad, Hij verbergt mij in het verborgene van zijn tent, Hij plaatst mij hoog op een rots.
(3) Hebreeën 13:8.
Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid.
(4) Psalm 61:3.
Van het einde van het land roep ik tot U, omdat mijn hart bezwijkt; leid mij op een rots die mij te hoog zou zijn.
(5) 1 Johannes 1:3b.
En onze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.
(6) Romeinen 8:28.
Wij weten nu dat [God] alle dingen laat meewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, ...
(7) Romeinen 14:4b.
... hij zal staande blijven, want de Heer is bij machte hem vast te doen staan.
(8) 1 Petrus 1:18-19.
Wetende, dat jullie ... zijn vrijgekocht van jullie ijdele wandel (= van jullie nergens toe leidende levenswandel - AvdS), ... met het kostbare bloed van Christus, ...
(*) Lees: ‘Het zien van God‘ (LH-099).
(**) Lees: ‘Ons huis-voor-de-eeuwigheid‘ (LH-091).
|