Je ziet het om je heen. In de natuur sterft alles af. De herfst heeft alles in zijn greep en nu komt de winter erover heersen. En toch, er is daarin een wonder verborgen, door God erin gelegd. Een wonder dat een beeld is van zijn weg met ons.

Nu grijpt in de natuur het sterven nog om zich heen. Het wordt allemaal minder, de kracht gaat eruit, het verliest z’n glans en de dood van de winter volgt.

Maar dan, terwijl die z’n koude vingers overal op houdt, zie je het plotseling, op een dag: een sprietje, een blaadje, een teer en kwetsbaar bloempje - het leeft! Ineens is het er. De kiem was al gelegd en daar, onder die koude handen van de winter, bewaard gebleven. Leven, verborgen in de dood.

Totdat het, hoe pril ook, door kon breken met onvermoede levenskracht: het wonder van het leven, dat de dood heeft overwonnen. En wij fleuren op bij het zien daarvan!

Een nieuwe lente tegemoet

Dit kennen ook wij! We worden geboren, groeien op, worden sterker en zijn tot steeds meer in staat. Dan komt de ommekeer. Heel langzaam wordt alles minder, gaat het moeilijker, totdat het ophoudt en alles voorbij lijkt. Onze herfst en winter zijn gekomen (1). Maar dan... de bazuin klinkt! (2)

We veren op. Het leven breekt uit de dood te voorschijn. Leven uit God, dat onverwelkelijk is, niet kan vergaan, gewekt door het licht van onze Zon, de Zoon. We staan op onze voeten en gaan een nieuwe lente tegemoet... (2) die nooit meer eindigt! (3)

Herfst en winter zijn dan voorgoed voorbij. Het echte leven uit God, dat onverwoestbaar en onvergankelijk is, heeft gezegevierd. Het was in ons (4). De kiem was al door God gelegd. Het geloof in Jezus, dat Hij ons gaf (5), was daarvoor de vruchtbare grond.

Onzichtbaar voor mensenogen

Jezus zegt daarover zelf: Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven. En ... ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven; ... (6).

Nu zien we herfst en winter nog komen. Het lichaam sterft. Maar de kiem, onze geest die leeft uit God, leeft voort, bij God bewaard, onzichtbaar voor mensenogen. Levend úit Hem vóór Hem (6). Totdat de bazuin klinkt en een nieuwe wereld zich opent (7).

En de natuur? Eens zal ook die geen verwelking en sterven meer kennen. De natuur zal met ons delen! (8) 

  Print hier uit ...  

Uit de Bijbel:

(1) Hebreeën 9:27.
... zoals het de mensen beschikt is, éénmaal te sterven ...

(2) 1 Korintiërs 15:51-53.
... ik deel jullie een geheimenis mee. ... de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.
    1 Tessalonicenzen 4:16-17.
... daarna zullen wij ... altijd met de Heer wezen.

(3) Openbaring 22:1-5.
... een rivier van water van het leven, ... aan weerszijden ... staat het geboomte van het leven, dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere maand zijn vrucht gevende... En de troon van God en van het Lam (= Jezus - AvdS) zal daarin zijn ... en zij zullen zijn aangezicht zien ...

(4) Johannes 6:47.
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg jullie: Wie gelooft, heeft eeuwig leven.

(5) Efeziërs 2:8.
... door genade zijn jullie behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God.

(6) Johannes 11:25-26.
Jezus zei tegen haar: Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven. En een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven; ...

(7) Jesaja 33:17.
Uw ogen zullen de Koning in zijn schoonheid aanschouwen; zij zullen een wijd uitgestrekt land zien.

(8) Romeinen 8:21.
... omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God.