En vóór het Paasfeest,... heeft Hij de zijnen ... liefgehad tot het einde (1). Dat was in die bovenzaal, waar Jezus het Pascha met zijn discipelen vierde. Hij wist dat het tijd was om naar de Vader te gaan. En dat Hij nu voor hen (en ons) tot het alleruiterste moest gaan. Hij was daartoe bereid. Want er moest redding komen van het oordeel, verzoening van de zonden.
Dat einde kwam! In grote nood, aan het kruis, riep Hij het uit: Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten? toen Hij het oordeel onderging (2): de eenzaamheid van het verlorenheid-zijn, de diepe duisternis van het door God verlaten zijn. Naast de verschrikkingen van het kruis.
Om zijn grote liefde - de liefde van de Vader in Hem - voor hen, voor ons. In plaats van te verkeren op die intieme plaats voor Hem: aan de boezem van de Vader (3). Maar toen kwam de ontknoping!
Dal van diepe duisternis
Want Hij die het Leven-zelf is, kan niet door de dood verslonden worden! Het Leven leeft, is sterker dan de dood. Die kon met Jezus niets beginnen, was machteloos. En moest Hem laten gaan, toen de Vader Hem riep om op te staan en Hij het graf verliet (4). Dat is Pasen!
Pasen - het feest van het Leven dat de dood overwon. Het feest van Jezus. Die hen die gekluisterd waren door de dood en wachtten op verlossing, meevoerde uit hun banden (5). Die heeft gemaakt dat die ook ons niet zullen schaden (6). Óns feest dus!
Óns feest, toen Jezus ons deel werd. Toen wij in Hem geloofden. Toen wij door geloof in Hem met Hem verbonden werden. En bovenal ons feest, omdat Hij van ons houdt (7) ... en wij van Hem! Voor Hem willen wij leven (8). Om de liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad tot het einde!
Toen, daar in die bovenzaal, vlak voor het Joodse Paasfeest, Hij bij zijn discipelen was, wist Hij dat het moment gekomen was. Het moment, dat Hij ‘tot de Vader over zou gaan’. Maar ook dat eerst alles moest gebeuren wat de Vader had bestemd en wat daaraan vooraf zou gaan (1): het dal van diepe duisternis dat Hem wachtte (*). En ook dat zijn discipelen Hem daar niet zouden kunnen volgen (9).
Toen het licht werd...
Met ogen van liefde zag Hij hen, zag Hij in hen ook ons. En, diep bewogen, had Hij ons lief! En wilde dat wij zouden leven. En eeuwig bij Hem zouden zijn. Alles was Hij bereid te doen en te ondergaan wat daarvoor moest gebeuren. Tot het einde. En... Hij stierf!
Maar toen kwam ook de ontknoping. Toen het licht werd en het Pasen was. Toen Hij het graf verliet en opstond uit het duister van het graf. En Maria Hem zag en Petrus en al die anderen. En zij mét ons zijn dood gingen gedenken en het feest van Pasen gingen vieren.
Om Hem die leeft! Bij Wie wij zullen zijn. En Die wij zullen zien met heerlijkheid en eer gekroond! (10) Omdat Hij de zijnen, die Hij in de wereld liefhad, ons, heeft liefgehad tot het einde!
Print hier uit ...
De vorige keer:
Zelfs al ga ik...
De keer daarvoor:
Meer!
Lees ook:
Israël in Egypte.
Kijk, luister en zing mee met:
U zij de glorie! (Opw. 213).
(Klik op de oranje titels...).
|
Uit de Bijbel:
(1) Johannes 13:1.
... toen Jezus wist, dat zijn ure gekomen was om uit deze wereld over te gaan tot de Vader, heeft Hij de zijnen, ... liefgehad tot het einde.
(2) Mattheüs 27:46.
Omstreeks het negende uur riep Jezus met luide stem ... : Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?
(3) Johannes 1:18.
Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem van de Vader is, die heeft Hem doen kennen.
(4) Handelingen 2:24.
God evenwel heeft Hem opgewekt, want Hij verbrak de weeën van de dood, aangezien het niet mogelijk was, dat Hij door hem werd vastgehouden.
(5) Mattheüs 27:52.
En de graven gingen open en vele lichamen van de ontslapen heiligen werden opgewekt.
Efeziërs 4:8.
... opgevaren naar de hoge voerde Hij krijgsgevangenen (van de dood - AvdS) mee, ...
(6) Openbaring 2:11.
... Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden.
(7) Gataten 2:20c.
... en voor zover ik nu (nog) in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven.
(8) 2 Korintiërs 5:15b.
En voor allen is Hij gestorven, opdat zij, die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem, die voor hen gestorven is en opgewekt.
(*) Lees: Psalm 23. Lees: Woord 009 - ‘Zelfs al ga ik...’
(9) Johannes 13:33.
... Waar Ik heenga, kunnen jullie niet komen, ...
(10) Hebreeën 2:9.
... wij zien Jezus,... met heerlijkheid en eer gekroond.
|