God heeft mij bestemd voor de eeuwigheid. Ik kan met van alles en nog wat bezig zijn, maar mijn blik is intussen gericht op wat gaat komen, op de toekomst. En daar zie ik een buitengewoon perspectief!
Daar zie ik de wereld van God, die komende is. Straks zal er niets anders meer zijn dan dié wereld.
Er is wel één moeilijkheid. Jesaja zegt: Wie van ons kan verkeren bij een verterend vuur; wie van ons kan verkeren bij een eeuwige gloed? (1) Want dat is een kenmerk van die wereld. God is daar vlakbij. En ik zou zijn nabijheid niet kunnen verdragen, als ik daar nog in mijn zonden zou zijn. Hij zou voor mij een verterend vuur zijn. Vandaar Jesaja’s vraag. En hij geeft ook antwoord.
Een gloed van liefde
Hij zegt: ‘Degene die bij die gloed kan bestaan, is hij, die in gerechtigheid wandelt’. (1) Dat is: die steunt op Gods reddende en vergevende kracht, (2) en wiens daden overeenstemmen met wat God doet en hoe Hij is. En hoe is Hij? Liefelijkheid! (3)
Hij kan het kwade niet verdragen. Hij is een God van gerechtigheid. Van daden van liefde, redding en hulp. (4) En wie ook zo leeft, zal die gloed anders ervaren - als een gloed van liefde.
‘Die zal,’ zegt Jesaja, op hoogten wonen, (5) dat is: Die zal in de heilige tegenwoordigheid van God mogen verkeren. En wie nu al iets kent van dat verkeren in zijn tegenwoordigheid, zal zich daarover verheugen. Want die kent de vreugde, de heerlijkheid en de verrukking ervan. Die verlangt ernaar, met eigen ogen Jezus, zijn Heiland en Heer daar te zullen zien. En dat gebeurt! Jesaja zegt: Uw ogen zullen de Koning in zijn schoonheid aanschouwen. (5)
Feestvieren
En hij zal nog meer aanschouwen: zijn toekomst, de plaats waar hij zal wonen: Uw ogen zullen een wijd uitgestrekt land zien, (5) een land van ruimte, van perspectief, van licht. En van een eeuwigheid, vol vreugde en vrede. Waar geen beperkingen zijn van zijn oude, sterfelijke lichaam of van knellende, menselijke wetten.
Ook niet de druk van barbaarse, demonische vijanden, die hem belagen. (6) Daar is de vrijheid waarmee Christus ons heeft vrijgemaakt, volmaakt geworden. (7) Daar zal hij feestvieren, samen met allen die uitzien naar de ontmoeting met Jezus. (8)
Die plaats, dat heerlijke land, wordt genoemd: het hemelse Jerusalem. (8) Jezus, God, onze Heer, zal dit zelf voor mij tot stand brengen. (9)
|
Uit de Bijbel:
(1) Jesaja 33:14b-15a.
Wie van ons kan verkeren bij een verterend vuur; wie van ons kan verkeren bij een eeuwige gloed? Hij, die in gerechtigheid wandelt...
(2) Psalm 32:1b-21.
Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is; welzalig de mens, wie de HEER de ongerechtigheid niet toerekent.
(3) Psalm 27:4.
... dit zoek ik: te verblijven in het huis van de HEER al de dagen van mijn leven, om de liefelijkheid van de HEER te aanschouwen, ...
(4) Jesaja 30:18.
Daarom verlangt de HEER ernaar u genadig te zijn, ..., want de HEER is een God van recht; ...
(5) Jesaja 33:16-17.
Die zal op hoogten wonen; rotsvestingen zullen zijn burcht wezen; ... Uw ogen zullen de Koning in zijn schoonheid aanschouwen; zij zullen een wijd uitgestrekt land zien.
(6) Jesaja 33:19.
Het onbeschaamde volk zult gij niet meer zien, het volk met een duistere, onverstaanbare spraak, met een barbaarse, onbegrijpelijke taal.
(7) Galaten 5:1a.
Opdat wij werkelijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt.
(8) Jesaja 33:20.
Aanschouw Sion, de stad van onze feestelijke bijeenkomsten. Uw ogen zullen Jerusalem zien als een veilige woonstede, ...
Hebreeën 12:22-24.
Maar jullie zijn genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jerusalem,... en tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen, ...
(9) Jesaja 33:22.
... de HEER, onze Rechter, de HEER, onze Wetgever, de HEER, onze Koning, Hij zal ons verlossen.
|