God heeft zich door mensen geopenbaard. Door de profeten bijvoorbeeld. En natuurlijk zien we dit het duidelijkst in Jezus, in Wie Hij zelfs zijn eigen levende Woord mens liet worden (1). Er is alleen een probleem.
Als profeten spraken, deden zij dit vanuit de kennis die in hun tijd aanwezig was. Daarbij gebruikten zij woorden, beelden en begrippen die de mensen van hun tijd wel kenden en begrepen, maar wij soms niet. Ook komt het voor, dat wij geen geschikt woord hebben voor de diepere betekenis van het oorspronkelijke woord.
Bijbelvertalers zoeken dan naar een oplossing. Dat zie je bijvoorbeeld aan de woorden van Psalm 18:32-33. Verzen die tonen hoe sterk God betrokken is bij de weg die we gaan.
David zegt daar: ... wie is God behalve de HEER, wie is een rots buiten onze God? Die God, die mij met kracht omgordt en mijn weg effen maakt. Die laatste woorden - kloppen die? Maakt God onze weg effen? Loopt alles op rolletjes voor kinderen van God? Zeggen ook andere profeten dit?
Op volmaakte wijze
We weten wel beter. Soms laat God dingen wel zo verlopen. Maar ook in de rest van de Bijbel wordt niet beloofd dat door Gods toedoen ons leven een effen weg is. Nee dus! Hij is wel ... die God die mj met kracht omgordt, zoals David vlak daarvoor zegt, en die mij leiding geeft (2) en bemoediging en troost. Maar wat staat er dan wel?
In zo’n geval kan het handig zijn, er andere bijbelvertalingen op na te slaan. En in dit vers krijgen die woorden van David dan een diepere en realistischer betekenis.
Dan lees je bijvoorbeeld in de oude Statenvertaling en de Herziene Statenvertaling: ... Hij heeft mijn weg volkomen gemaakt. Mijn weg ís dat niet, maar door zijn toedoen wordt die verkeerde of heel moeilijke weg juist tot een weg, waarlangs Hij zijn doel met mij bereikt.
Volgens deze vertalingen staat er dus niet: Hij leidt mij op een volmaakte weg, zoals ook wel vertaald wordt. Nee, die weg is niet effen en niet volmaakt, maar de volmaakte God gebruikt die onvolmaakte weg om mij op volmaakte wijze naar het volmaakte te leiden.
Hobbels, ons ten goede
David moest daarvoor door een dal van diepe duisternis. Jezus door dat allerdiepste dal van oordeel, dood en dodenrijk. Maar juist daardoor heen bereikte God zijn doel met hen. Zo doet Hij ook met ons (3). Opdat wij de persoon worden die Hij voor ogen heeft (4).
Dan overwint niet het kwade, onze zonden en problemen. We komen er niet onder te liggen. Maar wat Hij erdoor aan ons doet, maakt ons tot overwinnaars (5). Hij verandert ons erdoor, om ons geschikt te maken voor ons huis-voor-de-eeuwigheid (6). Niet door onze hobbelige weg effen te maken, maar door de hobbels juist ons ten goede te gebruiken (7). Dat kan alleen Híj!
En ongetwijfeld zullen ook de NBG-vertalers dit in gedachten hebben gehad!
Print hier uit ...
De vorige keer:
Zó zullen we zijn!
De keer daarvoor:
Omdat Hij ons erbij wilde hebben!
Kijk, luister en zing mee met:
Mijn Jezus, mijn Redder, Heer, er
is niemand als U!
(onderaan pag. Home)
|
Uit de Bijbel:
(1) 1 Timoteüs 2:5.
Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus.
(2) Psalm 73:24.
U zult mij leiden door uw raad, en daarna mij in heerlijkheid opnemen.
(3) 2 Korintiërs 4:16-17.
Daarom verliezen wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd. Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid.
(4) Kolossenzen 3:10.
... de nieuwe mens ... die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper.
(5) Romeinen 8:37.
Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem (= Jezus - AvdS), die ons heeft liefgehad.
(6) 2 Korintiërs 5:1.
Want wij weten dat, indien de aardse tent, waarin wij wonen, wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, in de hemelen, niet met handen gemaakt, een eeuwig huis.
Lees: ‘Ons huis-voor-de-eeuwigheid‘ (LH-091).
(7) Romeinen 8:28.
Wij weten nu, dat [God] alle dingen doet meewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, ...
|