Tucht, tuchtigen
Tucht, tuchtigen
Tucht is niet hetzelfde als straffen. 'Tuchtigen' heeft in het Nederlands in de loop van de tijd een negatieve betekenis gekregen. Maar in de Bijbel heeft het nog steeds een positieve inhoud. Tuchtigen is namelijk in de eerste plaats: opvoeden.
* Tucht / tuchtiging = opvoeding, correctie, vermaning, lessen laten
leren, terechtwijzing.
* Tucht = tot de orde roeping, terugroeping (van een verkeerde weg).
Als God tuchtigt, dan is Hij bezig om ons verder te brengen, ons te leren, ons geestelijk volwassen te maken en ons klaar en geschikt te maken voor zijn doel voor ons. Door tucht wil Hij vaak een diep werk in ons te doen. Dat is vaak nodig.
Ook wil God doorgaans meer met ons bereiken dan onszelf voor ogen staat.
Om ons te tuchtigen, op te voeden, gebruikt God allerlei middelen. Dat kunnen echte lessen zijn die Hij ons leert door bijvoorbeeld een preek of bijbelstudie of door zelfs rechtstreeks tot ons te spreken. Dat behoort tot de tucht.
Soms zijn het ook de moeilijke omstandigheden, zoals ziekte of andere moeilijkheden die we meemaken, die God gebruikt om ons te tuchtigen, iets te leren. Zoiets is dan niet bedoeld als straf, maar als een middel om ons te vormen. Om iets in ons tot stand te brengen, dat Hij niet op andere wijze kan doen. Om een diep werk in ons te doen, dat nodig is voor ons. Bijvoorbeeld om ons te genezen of om ons te veranderen en dichterbij zichzelf te brengen. En soms kan God straffen, om ons te tuchtigen, te leren. Net zoals een vader dat kan doen.
Door tuchtiging wil God ons in dat geval ertoe te brengen, ons te bekeren, om dus terug te keren van een verkeerde weg. Hij wil ons namelijk laten delen in de zegeningen die een leven met Hem met zich meebrengt. En Hij wil daartoe de veranderingen die Hij daarvoor nodig vindt, in ons tot stand brengen: Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u (Openbaring 3:19).
Denk aan Job. Job was een God vrezende man. Toch had hij tuchtiging nodig. Dat is: er moest nog iets met Job gebeuren. God moest hem iets leren, hem terechtwijzen, om hem verder te brengen in zijn geloof en leven met God. Dat was een uiterst moeilijke weg om te gaan. Maar het leidde ook naar een buitengewoon doel dat God met hem had.
Aan het eind zei Job dan ook: Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd (Job 42:5). Job had een persoonlijke relatie met God gekregen. En God beloonde hem aan het einde van zijn moeilijke weg met zegeningen die de vroegere verre te boven gingen. Als God ons tuchtigt, is voor ons dan ook altijd de vraag: Willen wij bereiken wat God voor ons op het oog heeft?
Als God ons tuchtigt, heeft dit altijd een doel. Hebreeën 12:10 zegt: ... Hij doet het tot ons nut, opdat wj deel verkrijgen aan zijn heiligheid. Hij wil ons terugbrengen naar dat wat Hij op het oog had, toen Hij ons schiep: dat wij zouden zijn naar zijn beeld en gelijkenis (Genesis 1:26a, 27) en als Jezus (Romeinen 8:29).
Hij doet het uit liefde: ... want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Heer, ... (Hebreeën 12:6a). Omdat Hij ons veel meer gunt dan wij al hebben ontvangen, en ook veel meer dan wat wij ons kunnen voorstellen: deel hebben aan zijn heerlijkheid: Want de lichte last van de verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid. Met andere woorden, wat wij zullen ontvangen, slaat werkelijk alles! (2 Korintiërs 4:17).
Wij leven in een tijd, dat God zijn kinderen nog des te meer zal tuchtigen, nu wij het einde naderen. Om ons los te maken van alles wat ons in de weg kan staan in het bereiken van het einddoel. En Hij maakt ons klaar, om deel te kunnen hebben aan de opstanding en aan de grote ontmoeting met Jezus, wanneer Hij komt.
Door alle generaties en volken heen loopt een scheiding die steeds sterker wordt: Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd. Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is! zegt de Heer Jezus in Openbaring 22:11-12 over deze laatste tijd.
* Tuchtigen = opvoeden, corrigeren, vermanen, lessen laten
leren, terechtwijzen, tot de orde roepen, terugroepen.
Lees ook: 'De dag verga...'