Aanbidden
Aanbidden
* Aanbidden = zichtbaar vereren, zichtbare verering geven.
Aanbidden doe je met je lichaam vanuit een houding van je geest. Aanbidding is een zichtbaar bewijs van respect en verering voor degene die je hoogacht en groter acht dan jezelf. Dat zichtbare bewijs bestaat uit houdingen, gebaren en manieren van bewegen.
Dit kan gepaard gaan met woorden die je spreekt, en liederen die je zingt, maar kan ook een zwijgen in aanbidding zijn. Het belangrijkste in dit alles is je innerlijke houding van aanbidding, bewondering en hulde die je aan God bewijst.
Je aanbidding van God zal tot uiting komen in een leven van aanbidding, dus in je gedrag en je daden.
Lofprijzing is dus niet zonder meer hetzelfde als aanbidden. Maar de manier waarop je God looft, kan dit wel zijn.
Bij andere volken en in andere godsdiensten aanbidt men een god of andere grootheid, door zich op de grond te werpen, te knielen, de handen uit te strekken naar degene die men aanbidt, met het voorhoofd de aarde te raken, enzovoort.
Ook in de Bijbel kom je dit veelvuldig tegen, als mensen God aanbidden. Voorbeelden: Psalm 63:5 - Zo wil ik U prijzen mijn leven lang, in uw naam mijn handen opheffen. Psalm 95:6 - Treedt toe, laten wij ons neerwerpen en ons buigen, knielen voor de HEER, onze Maker. En vandaag zie je het in veel kerken en gemeenten gebeuren, als mensen hun handen opheffen, knielen, buigen, vormen van bewegen toepassen, enzovoort.
Echte aanbidding komt uit je hart. Je wilt God vereren en je wilt Hem blij maken door je toewijding die daarin tot uiting komt. Je geeft jezelf daarin (over) aan Hem en bewijst Hem daarmee liefde. Door aanbidding maak je voor Hem zichtbaar wat er in je hart leeft.
In je dienst aan God en je liefde voor Hem is je lichaam belangrijk. Als Paulus in 1 Korintiërs 6 het heeft over misstanden in de omgang met het lichaam, geeft hij als slotconclusie in vers 20b: Verheerlijkt dan God met uw lichaam. Onder andere daarvoor heeft Hij je als mens met een lichaam geschapen.
En in Romeinen 12:1 zegt hij: Ik vermaan u dan, broeders, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en God welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. Met andere woorden, verering van God met je lichaam, aanbidding dus, is toch wel iets vanzelfsprekends, iets wat God van je mag verwachten. Hij beschouwt het als een eer voor zichzelf.