de weg naar je bestemming

Wat we allen moeten weten.

Want waarom vergeeft God overtredingen en zonden? Waarom zond Hij zijn Zoon Jezus? Waaom is er voor ...

lees meer...

God is op weg,

bijbels gezien, met Israël. Laten we vooral niet denken dat, wat vandaag in Israël gebeurt...

lees meer...

Jezus zien in zijn heerlijkheid?

Ja, dat gaat gebeuren. Maar dan is zijn verschijning op de wolken al voorbij. En wat ons betreft, wa...

lees meer...

Spijt of berouw? Kan God berouw hebben?

Een SPECIAL! Een wat meer uitgediept onderwerp, versterkend
voor je geloof, duidelijkheid gevend bij moeilijke vragen, ontdekkend
en bemoedigend.

                         Tip! Print de pagina uit. Dat leest gemakkelijker. Print hier ...


 

  Spijt of berouw? Kan God berouw hebben?

                                                  Arie van der Stoep

Wanneer je ergens spijt van hebt, dan zegt dit dat je iets betreurt wat je gezegd of gedaan hebt. Dat je - achteraf gezien - het graag anders had gezegd of gedaan. Is dit hetzelfde als berouw? Nee! Spijt heeft vooral met gevoelens te maken en behoeft nog geen gevolgen te hebben. Berouw gaat verder, dieper. Berouw heeft met je hele persoon te maken - vooral met je geest - en brengt iets teweeg.

Berouw is een keuze: je betreurt iets niet alleen, zoals bij spijt, maar je keert je er ook vanaf, bewust, helemaal. Van een besluit dat je hebt genomen, een weg die je ging, een houding, een zonde of iets anders.

Iets van je hart

Bij berouw breek je daarmee en kies je voor een nieuwe weg, een andere houding. Én je probeert goed te maken, recht te trekken, wat fout was, wat je bijvoorbeeld iemand hebt aangedaan. Indien dit mogelijk is. Berouw heeft dus alles te maken met bekering.

Spijt zal vaak geen veranderingen geven. Berouw brengt een innerlijke verandering teweeg. Het is iets van je hart. Het heeft positieve gevolgen. Het maakt dat je anders gaat handelen, denken, doen. Spijt brengt je dikwijls niet dichterbij God, berouw kan dit wel doen.

Judas

Over Judas staat dat hij berouw had, nadat hij Jezus had verraden (1). Hij wilde het ongedaan maken. Daarom gooide hij het geld waarvoor hij Jezus had verraden, voor de voeten van de leiders van het volk.

Zijn tragiek was dat hij met zijn berouw niet naar de juiste persoon ging en ook niet verder kwam dan zijn daad ongedaan te willen maken (2). Hij had niet verwacht dat de gevolgen ervan zover zouden gaan. Zijn berouw hield geen radicale ommekeer in in zijn houding tegenover Jezus, noch tegenover zijn leugenachtige leven. ‘Hij was een dief,’ staat er over hem (3).

Had hij Jezus echt gekend en in Hem geloofd, zoals de andere discipelen, dan was hij met zijn ellende naar Hem toegegaan. Dan zou hij naar Jezus’ kruis zijn gegaan en zich daar op zijn knieën hebben geworpen. Zoals wij dat ook mogen doen, om vergeving van zonden van Hem te ontvangen. Dat zou een totale verandering in hem teweeggebracht hebben.

Esau

Toen Isaak zijn zonen zegende, kwam Esau, de oudste, tot de ontdekking, wat de gevolgen waren van zijn onverschilligheid tegenover de rechten die hij als eerstgeborene had gehad. Nu bemerkte hij dat de rechten en zegeningen die daaraan verbonden waren, naar zijn broer Jakob gingen, omdat hij ze aan hem had verkocht.

Onder tranen zocht hij ernaar, die zegen toch te kunnen beërven. Maar nog steeds was er in zijn hart geen plaats voor berouw om zijn minachting ervan (4). Berouw zou in zijn leven een ommekeer teweeggebracht hebben, een ‘bekering’ (5). Want echt berouw brengt ons in een nieuwe relatie met God en tot daden die tegengesteld zijn aan hoe we eerder waren en deden.

‘Berouw hebben’ is zowel voor iemand die God niet kent, als voor wie Hem wel kent. Want ook als christen kun je verkeerde wegen gaan en verkeerde dingen doen, bewust of onbewust. Je houding of daden tegenover God of mensen kunnen verkeerd zijn. En dan is het een grote zegen, dat je berouw mag hebben - je ervan mag afkeren - en ermee naar God, naar Jezus, mag gaan. Opdat Hij je vergeeft en je helpt om een nieuwe weg te gaan.

Degenen die Jezus kruisigden

Dit laatste gebeurde op de grote Pinksterdag, waarop de Heilige Geest werd uitgestort op de 120 discipelen. Toen het de menigte door de woorden van Petrus duidelijk werd wat zij hadden gedaan - dat het hun Messias was, die ze hadden gekruisigd - kregen ze geen spijt, maar berouw.

Petrus’ woorden brachten een totale ommekeer bij hen teweeg. Ze zeiden niet: ‘O, wat erg, dat hadden we niet moeten doen,’ maar ze verlangden ernaar om het recht te trekken. Er moest tussen God en hen iets gebeuren. Ze wilden met Hem en de Messias in het reine komen. Daarom vroegen ze aan de apostelen: Wat moeten we doen?

Dit was het moment, dat Petrus hun de weg kon wijzen. Hij zei: ‘Bekeer je (= keer je af van je houding en daden tegenover Hem) en laat je dopen op de naam van Jezus de Messias. Daarmee erken je Hem als je Redder en Heer en word je met Hem verbonden en met alles wat Hij voor je heeft gedaan. Je zonden worden je vergeven en je zult, net als wij, de gave van de Heilige Geest ontvangen’ (6).

Hun berouw was echt. Duizenden aanvaardden zijn woorden, bekeerden zich en lieten zich dopen op Jezus’ naam. Berouw brengt bekering. Daardoor ontvang je vrede met God, redding en eeuwig leven.

En nu een moeilijke vraag.

Kan God berouw hebben?

In Genesis 6:6 wordt gezegd dat het God berouwde, dat Hij de mens had gemaakt (7). Wat betekent dit nu? Kan God berouw hebben? Ja, dat kan. Want ook in deze bijbeltekst gaat het om een totale ommekeer. Bij berouw behoeft het op zichzelf niet persé om zonde te gaan. Wel gaat het doorgaans om iets moreels.

Bij God ging het erom dat Hij zich afkeerde van zijn oorspronkelijke plan om met dié mens die Hij had geschapen, verder in zee te gaan, om met hém te bouwen aan zijn schepping. Met die mens, dat mensengeslacht, dat uit Adam was voortgekomen.

De reden: God zag hoe die mens van kwaad tot erger kwam en dat Hij van hem niets goeds meer kon verwachten, ja, dat die een totaal verderf bezig was over de aarde te brengen (8). Door die mens - de Adam-mens - zou Hij zijn plan met de schepping nooit tot stand kunnen brengen. Die was niet in staat het kwaad op de aarde te overwinnen, integendeel.

Er moest een andere mens komen. Een mens die niet ‘zwak was door het vlees’, dat is: door zijn aardse natuur met haar natuurlijke neigingen, verlangens en behoeften die in hem heersen (9). Er moest een mens komen die dit had overwonnen. Die leefde vanuit zijn relatie met God, een geestelijke mens.

Een nieuw mensengeslacht

Die mens kwam! Door een enorm offer dat God zelf bracht: God zond zijn Woord. Zijn Woord, door Hemzelf uitgesproken - uit Hem voortgekomen - dat volkomen één met Hem is, één met zijn wezen. Dat Woord zou zijn wens en wil volgen, desnoods dwars door lijden en dood heen. Hij zond het uit. In de gedaante van een mens: Jezus.

Die overwon de zwakheid van het vlees en weerstond elke verzoeking van de satan. Hij volgde volmaakt de wil van zijn Vader, God, en was op geen enkele wijze betrokken bij zonde. Uit Hem is God nu bezig een nieuw mensengeslacht te bouwen (10).

Een geslacht van mensen, in wie de zonde is overwonnen. Die hebben gebroken met de zonde, met het gaan van hun eigen weg. Ze hebben berouw gehad en zich bekeerd en gekozen voor een leven in overgave aan God, in geloof en gehoorzaamheid aan Hem, en in eenheid met Jezus. Hij was en is de eerste van dit nieuwe mensengeslacht (11).

Grote gevolgen


Gods berouw in Genesis 6 heeft dus grote gevolgen gehad. Het heeft gemaakt dat er voor ons redding kwam van de eeuwige ondergang, van het gebonden zijn aan het kwade. Gemaakt dat weliswaar de dood nog macht heeft, maar dat dit slechts beperkt en tijdelijk is. En dat door het geloof in Jezus het eeuwige leven nu al is begonnen in ons die in Hem geloven (12).

Dit leven zal volmaakt, onweerstaanbaar en definitief zichtbaar worden op het moment, dat onze Redder terugkomt en wij opstaan uit de doden en daarna nooit meer sterven. Het moment, dat wij een leven tegemoet gaan dat van eeuwige betekenis zal zijn in een nieuwe wereld in de volmaakte, blijde gemeenschap met Hem.

 

  Print dit artikel hier uit ... 

Uit de Bijbel: 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(1) Matteüs 27:3a.
Toen kreeg Judas, die Hem verraden had, berouw, daar hij zag, dat Hij veroordeeld was.

 


(2) Matteüs 27:3b-5.
En hij bracht de dertig zilverlingen aan de overpriesters en oudsten terug, en hij sprak: Ik heb gezondigd, onschuldig bloed verraden! Maar zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? Jij moet zelf maar zien wat ervan komt! En de zilverlingen in de tempel werpende, verwijderde hij zich; daarop ging hij heen en verhing zich.

(3) Johannes 12:4-6.
Maar Judas Iskariot, één van zijn discipelen, die Hem verraden zou, zei: Waarom is deze mirre niet voor driehonderd schellingen verkocht en aan de armen gegeven? Maar dit zei hij niet, omdat hij zich om de armen bekommerde, maar omdat hij een dief was en als beheerder van de kas de inkomsten wegnam.

 

 


(4) Hebreeën 12:16-17.
Laat niemand een hoereerder zijn, of onverschillig als Esau, die voor één spijze zijn eerstgeboorterecht verkocht. Want jullie weten, dat hij later, toen hij (toch) de zegen wilde erven, afgewezen werd, want toen vond hij geen plaats voor berouw, hoewel hij het onder tranen zocht (= hoewel hij de zegen met tranen toch probeerde te krijgen, was er daar tegenover in zijn hart geen ruimte voor berouw - AvdS).


(5) 2 Korintiërs 7:9-10.
Thans verblijd ik mij, niet, dat jullie bedroefd zijn geworden, maar dat de droefheid jullie tot inkeer (= bekering - AvdS) heeft gebracht; want jullie zijn bedroefd geworden naar Gods wil, ... want de droefheid naar Gods wil (= berouw - AvdS) brengt onberouwelijke inkeer tot heil, ...

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


(6) Handelingen 2:38.
En Petrus antwoordde hun: Bekeer je en laat ieder van jullie zich laten dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van jullie zonden, en jullie zullen de gave van de Heilige Geest ontvangen.

 

 

 


(7) Genesis 6:5-6.
Toen de HEER zag, dat de boosheid van de mens (= het op het kwade gericht zijn van de mens - AvdS) groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voorbrachten te allen tijde slechts boos was, berouwde het de HEER, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in zijn hart.

 

 

 

 


(8) Genesis 6:11-12.
De aarde nu was verdorven voor Gods aangezicht, en de aarde was vol geweldenarij. ... al wat leeft had zijn weg op de aarde verdorven.

 


(9) Romeinen 8:19a.
... de zwakheid van uw vlees.

 

 

 

 

 

 

 

 

 


(10) Jesaja 58:10.
... Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien ...

 


(11) 1 Korintiërs 15:47.
De eerste mens (Adam - AvdS) is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens (Jezus - AvdS) is uit de hemel. Gelijk de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen.

 

 

 


(12) Johannes 3:36.
Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; ...

 

 

 

 

 

 



Reageren? Schrijf in het Gastenboek ... of stuur je berichtje via het
                  berichtenvak op de pagina Contact ... .



* Geef de link naar deze boodschap gerust door. Je kunt er
   anderen door zegenen!
* Ook de boodschap uitprinten voor anderen (voor een
   persoon of groep) is daarvoor een goed middel. 

* © ECHTER: voor de overname of publicatie van dit artikel
   in bladen of op andere wijze heb je toestemming nodig van
   de schrijver en eigenaar van de website www.kommm.nl.
   Voor contact: ga naar de pagina Contact van de website.