Lange tijd was er twijfel! Was dat nu echt gebeurd, al die verhalen in de Bijbel over Israël in Egypte en over de bevrijding ervan uit de macht van de farao, de koning van Egypte?
‘Nee,’ zeiden zij die de Bijbel niet of maar ten dele geloofden, ‘daarvoor is geen bewijs.’ Dat had men namelijk niet kunnen vinden. ‘Ja,’ zeiden zij die de Bijbel en dus Gods openbaring geloofden, ‘de Bijbel, Gods Woord, zegt het!’ En wat blijkt?
Jarenlang leken degenen die ‘nee’ zeiden, gelijk te hebben. Er werden geen sporen van Israël in de bodem van Egypte gevonden. Ook niet op stèles (stenen herdenkingsplaten) of in papyrussen.
Maar je moet wel op de goede plaatsen en in de juiste tijd zoeken, om te vinden wat je zoekt. Enkele tientallen jaren geleden gebeurde dat ook. Toen deed men de ene vondst na de andere. Israël bleek inderdaad in Egypte geweest te zijn. Lange tijd zelfs! En men ontdekte onder welke farao’s de gebeurtenissen plaatsvonden die leidden tot hun uittocht uit Egypte zoals de Bijbel die beschrijft.
Hierdoor is het nu mogelijk een chronologisch overzicht te maken van betrokken personen en gebeurtenissen. Een overzicht dus van de jaartallen van de regeringsperioden van betrokken Egyptische farao’s, geplaatst naast die van gebeurtenissen in het leven van de aartsvaders.
Dit maakt de dingen die in de Bijbel worden beschreven, nog actueler. Ze tonen een werkelijkheid waarin God de leiding had. En we zien hoe realistisch en historisch de inhoud van de Bijbel is.
Dit overzicht heb ik voor mijzelf samengesteld vanuit daarover bestaande en bekend geworden gegevens. Hieronder volgt het. Links staan de jaartallen die betrekking hebben op de geschiedenis van Israël, rechts degene die tonen wat er in dezelfde jaren in Egypte gebeurde.
CHRONOLOGISCH OVERZICHT
van
OUDVADERS, FARAO’s EN GEBEURTENISSEN
in verband met
ISRAËL IN EGYPTE EN DE UITTOCHT UIT EGYPTE
met ‘Verklaring’ van dit overzicht
LINKS HIERONDER: RECHTS HIERONDER: de parallelle
Israëls geschiedenis Egyptische geschiedenis
(vC = voor Christus) (vC = voor Christus)
ISRAËL EGYPTE
1905 vC Abram geboren
1830 vC Abram naar Kanaän. God
zegt later dat zijn nazaten
na verdrukking in een vreemd
land daaruit zullen terugkeren
na 400 jaar (Gen. 15:13)
(= 430 jaar na zijn vertrek
naar Kanaän) (zie Gal. 3:17)
1654 vC Jozef geboren
1650 vC - 1535 vC Egypte
overheerst door Setioe/
1637 vC Jozef verkocht verkocht Hyksos = 15e + 16e
naar Egypte (17 jr. oud) dynastie (= Setioe- of
Hyksos of Avaris-dynas-
tieën)
= tijdens 17e Thebe-
dynastie (= oud-
Egyptische dynastie)
1624 vC Jozef onderkoning van
Egypte (onder de
Hyksos-farao = onder de
16e dynastie)
1615 vC Jakob naar Egypte
(hongersnood) = tijdens
16e (Hyksos-) dynastie
1598 vC Jakob gestorven
1578 vC Sequenenre (= Tao
II) (van de 17e Thebe-
dynastie) sneuvelt in
opstand tegen de Hyk-
sos vanuit Zuid-Egypte
1550 vC Zijn zonen Kamose en
Amose zetten de strijd
voort tegen de Hyksos
1545 vC Kamose vermoord,
mogelijk door een
Hyksos
1545 vC - 1525 vC Amose I
1544 vC Jozef gestorven (jongere broer van
Kamose) farao (= begin
18e dynastie); vervolgt
strijd tegen de Hyksos
1531 vC Hyksos verdreven uit
Egypte.
1525 - 1504 vC Amenhotep I
Israël verdrukt; mogelijk al on-
der Amose I (na het verdrijven 1504 - 1492 vC Thoetmose I
van de Hyksos) en onder krijgsman, bekend als
Amenhotep I, maar zeker onder een hard man)
hun opvolger Thoetmose I (Ex 1:8)
1492 - 1479 vC Thoetmose II,
gehuwd met jonge
halfzuster Hatsjepsoet
(Egyptisch: Hatoesa)
(= ‘dochter van farao’ -
Ex. 2:5) - zij kon geen
kinderen krijgen.
1481 vC Mozes geboren Mozes als zoon aange-
nomen door Hatsjep-
soet (zie vorige jaartal)
1479 - 1457(8) vC Hatsjepsoet
farao (de 'pleegmoeder'
van Mozes)
1457(8) - 1425 vC Thoetmose
1441 vC Mozes vlucht naar III (halfbroer en stief-
Midian zoon van Hatsjepsoet)
1425 - 1400 vC Amenhotep II
(‘een wreed man’
1401 vC Mozes door God geroe- volgens archeologen)
pen; hij keert terug naar
Egypte
1400 vC Uittocht van Israël 1400 vC Dood van Amenhotep
uit Egypte II.
= 430 jaar nadat Abram Door Gods ingijpen (10
naar Kanaän trok (Gal. 3:17), plagen; Egyptisch leger
= 400 jaar na de aankon komt om in de zee) is
diging daarvan door God Egypte zo verzwakt, dat
(Gen. 15:13). Gods spreken het niets meer tegen
gaat in vervulling! Israël kan uitrichten in
de jaren van zijn woes-
tijnreis daarna.
1360 vC Israël trekt o.l.v. Jozua over
de Jordaan het beloofde land
binnen.
Bronnen:
* ‘Atlas van het oude Egypte’.
* Drs Van der Land: ‘Van Abraham tot David’.
* Studiebijbel Genesis, pag. 153.
* Www.koningslijst.nl .
* Boekenserie ‘Heersers van de Nijl’ - P. Gedge.
WAT BOVENSTAAND OVERZICHT VERTELT
vanuit de Bijbel en vanuit wat men vond
(verklaring)
Jozef verkocht naar Egypte. Hongersnood. Israël (Jakob) trekt naar Egypte.
In bovenstaand overzicht is te zien dat 4 jaar na de geboorte van Jozef, de op één na jongste zoon van Jakob, Egypte te maken kreeg met overheersing door stammen die uit het oosten kwamen. De koning van Egypte, de farao, was kennelijk te zwak om zijn land tegen hen te verdedigen. De leider of koning van dat volk riep zich nu uit tot koning (farao) van Egypte.
Waar deze overheersers vandaan kwamen, is nog steeds onbekend. Men benoemt hen doorgaans met de Griekse naam voor hen: Hyksos. Maar bij de Egyptenaren heetten zij: Setioe.
Wel is duidelijk dat hun belangstelling voornamelijk uitging naar het noorden van Egypte, de vruchtbare en uitgestrekte Nijldelta. Met het midden en zuiden van het land bemoeiden zij zich weinig, hoewel in het midden, in Thebe, wel het machtscentrum van het oude, verzwakte, Egyptische regime lag.
Het bijzondere is wel dat juist tijdens deze periode Jozef door zijn broers naar Egypte werd verkocht als slaaf. Toen hij dus na verloop van tijd zo’n hoge positie kreeg als onderkoning of groot-vizier, was dat niet onder een echt Egyptische, maar een Setioe (Hyksos)-farao.
Een andere bijzonderheid is deze. De Egyptenaren hadden een hekel aan herders. Zij vonden dat maar een minderwaardig soort mensen, met wie ze liever niet te maken hadden. Maar toen Jakob vanwege een zware hongersnood met zijn hele familie en al zijn kudden naar Egypte trok, regeerde daar een Setioe-farao.
Die ontving hem. Want voor hem waren herders geen probleem. Setioe of Hyksos hadden zelf ook kudden. Zodoende is het begrijpelijk, dat de farao hem een plek in het oosten van het land, in de oostelijke Nijldelta, aanbood, om zich daar te vestigen.
Na de hongersnood bleef Jakob in Egypte wonen, overeenkomstig de woorden die God indertijd tot Abraham had gesproken. Namelijk dat diens nakomelingen 430 jaar later (of 400 jaar - zie overzicht) daarvandaan zouden terugkeren (Genesis 15:13; Exodus 12:40-41). In het jaar 1400 voor Christus ging dit letterlijk in vervulling
Mozes.
Maar daaraan voorafgaande is daar dan wel het een en ander gebeurd. De Israëlieten worden na verloop van tijd onderdrukt door de Egyptenaren. Die worden namelijk bang voor hen: ze groeien te snel in aantal. Als het zo doorgaat, worden de Egyptenaren door hen overvleugeld. Daarom brengt de farao hen tot slavernij en onderdrukt hen.
God hoort hun gekerm. En Hij grijpt in. De farao verordent dat alle pas geboren, Israëlische jongetjes in de Nijl moeten worden gegooid, om de groei van het volk te stoppen. Maar wat hij ten kwade doet, keert God ten goede.
Een Israëlische vrouw, Jochebet, krijgt een kindje, een jongetje. Na drie maanden, als het niet langer verborgen kan blijven, maakt zij een biezen mandje en bestrijkt dat met pek, ter bescherming tegen het water van de Nijl. Daarin legt zij het in de rivier, tussen het riet, zodat het een beetje beschermd is.
Daar wordt het gevonden door ’de dochter van farao’, zegt Exodus 2:5. Dat is Hatsjepsoet of Hatoesa in het Egyptisch, de dochter van farao Thoetmose I en de halfzuster, tevens nog jonge vrouw, van farao Thoetmose II. Zij is bewogen over hem. Zelf heeft zij geen kind. Zij neemt het aan als haar zoon en noemt hem Mozes (of Mose). Dat betekent in het Egyptisch: ‘zoon’.
Daarin is een bijzonderheid. Als zij hem die naam geeft, zegt zij er iets bij: ‘Want,’ zegt zij, ‘ik heb hem uit het water getrokken’ (Exodus 2:10). Uit haar eigen (vrucht)water kwam geen kind voort. Maar in het Egyptische denken van die tijd is de Nijl een godheid. Een godheid die neemt en die geeft.
Zij zegt daarmee: ‘Ik heb hem getrokken uit het (vrucht)water van Moeder Nijl.’ Die heeft hem haar geschonken! Zo ontvangt zij toch een zoon, die vanuit het Egyptische denken van toen haar wettige zoon is!
Mozes’ opvoeding.
Namens haar mag de moeder het de eerste jaren verzorgen en opvoeden. Zo wordt de basis voor zijn verdere leven gelegd! Daarna wordt hij naar het hof gehaald en krijgt daar een opvoeding, zoals alleen de kinderen van de farao krijgen.
Hatsjepsoet is een ambitieuze, nog jonge vrouw. Het is niet gebruikelijk, dat vrouwen farao worden. Als halfzuster van farao Thoetmoses II en tevens zijn vrouw, weet zij zich echter, wanneer die plotseling sterft, met hulp van haar geliefde, Senenmoet, tot farao te laten uitroepen. Haar halfbroer, Thoetmose III, die dan pas 7 jaar is, geboren uit een bijvrouw, kan wachten of helemaal geen farao worden!
Intussen wordt Mozes, zegt Stefanes, ‘onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren’. Dat is: in alle kennis en kunde waarover deze in die tijd beschikken. Op het hoogste niveau!
Zo leert hij ook als geen ander uit de bergen stenen platen te houwen (‘tafelen’, zegt de NBG-vertaling-1952). Platen, zoals die, waarop God later de Wet schreef. En zo, als prins, verwerft hij een hoge positie en wordt klaargemaakt om een leider te zijn.
Bekend is dat hij later als prins van Egypte zelfs succesvol een leger-veldtocht moet hebben geleid naar het zuiden of zuid-oosten van Egypte. Mogelijk had zijn pleegmoeder, farao Hatsjepsoet, hem zelfs bestemd om haar als farao op te volgen. De schrijver van de Brief aan de Hebreeën schrijft daarover iets opmerkelijks:
Door het geloof heeft Mozes, volwassen geworden, geweigerd door te gaan voor een zoon van Farao’s dochter (een zoon van Hatsjepsoet dus), maar hij heeft liever met het volk van God kwaad verdragen, dan tijdelijk (als machtige Egyptenaar dus, mogelijk als farao) van de zonde te genieten (bijvoorbeeld door het dienen van de goden van Egypte) en hij heeft de smaad van Christus groter rijkdom geacht dan de schatten van Egypte, ..
Om dit te begrijpen moeten we bedenken dat Egypte onnoemelijk rijk was. En dat de farao over al die ‘schatten van Egypte’ kon beschikken. Dat was zijn recht. Die rijkdommen zouden, vanuit het Egyptisch denken, hem als farao hebben toebehoord.
In het afwijzen van die positie is Mozes een beeld van Christus Jezus, die het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar zichzelf ontledigd heeft, ....
Uittocht van Israël uit Egypte.
Maar dan gebeurt het! Hij is zijn afkomst en opvoeding door zijn Israëlische moeder van de eerste jaren niet vergeten! Op een dag ‘ziet hij om naar zijn volk’, naar Israël. Dat werd het einde van zijn prins-zijn.
Als hij één van hen onrechtvaardig ziet behandelen door een Egyptenaar, doodt hij die. Hij moet vluchten. Want ook een prins van Egypte kan dit in Egypte niet zomaar doen.
40 jaar verblijft hij in Midian. Dan is er in Egypte een nieuw regime gekomen met een nieuwe farao (Amenhotep II). En alle mannen die hem naar het leven staan, zijn gestorven. God stuurt hem terug naar Egypte. Hij moet zijn volk uit Egypte leiden. Het is Gods tijd!
Wat God 400 (c.q. 430 - zie Chronologie) jaar eerder al bekend had gemaakt aan Abram, ging nu gebeuren!
We kennen de verhalen over Mozes’ optreden tegenover de farao, de plagen die Egypte treffen, de ingrijpende laatste plaag en de onder leiding van Mozes tot stand gekomen uittocht uit Egypte. Toen, bij de uittocht en bij de 40-jarige reis door de woestijn, kwam tot uiting dat Gods keuze voor Mozes als leider en verlosser, evenals de wijze waarop Hij hem heeft laten voorbereiden, een goddelijke keuze en goddelijke leiding was geweest. God regeert!
—0—
Print hier uit ...
|
Uit de Bijbel:
Genesis 12:4
Genesis 15:13
Galaten 3:17
Genesis
46:3-6
Exodus 1:8
Exodus 2:1-10
Exodus
2:15
Exodus
3:10
Exodus
12:41-42, 51
Galaten 3:17
Genesis 15:13
Jozua 3:16b
Exodus 1:22
Exodus 2:3
Exodus 2:5
Exodus 2:10
Handelingen 7:20-21
Handelingen 7:22a
Handelingen
7:22a
Exodus 31:18
Handelingen
7:22b
Hebreeën 11:24-26
Filippenzen 2:6 -7
Handelingen 7:23
Handelingen 7:28-29
Exodus 4:19
|